EEN VEELZIJDIG MENS.
INTRODUCTIE.
Onder de personen, die van betekenis zijn geweest voor de gemeenschap Otterlo, wordt hieronder beschreven Alexander David Voûte, vanaf 1925 een tijdlang de jongste buurtrichter over het restant van de Otterlose buurtgronden. Hij is niet in Otterlo geboren, maar erfde van zijn oudoom Alexander Voûte ondermeer een aandeel in de buurtgronden. Hij heeft maar betrekkelijk kort in Otterlo gewoond, zijn moeder Jeanne Voûte-Broeksma veel langer. Maar in de oorlog in het verzet, in de evacuatieperiode en direct erna als de vertegenwoordiger van Otterlo in de Edesche commissie voor Nederlands Volksherstel was hij voor ons dorp van veel betekenis.
DE BUURT VAN OTTERLO.
In voorgaande eeuwen waren de akkers in en direct rond ons dorp persoonlijk bezit van de dorpelingen, kerk of diaconie. De woeste gronden er omheen waren het gemeenschappelijk bezit van de ‘geërfden’, zeg maar de boeren in het dorp. In de 14-de en 15-de eeuw kwam het tussen de dorpen tot een verdeling van deze gronden. Ze waren belangrijk omdat daarop het vee werd geweid (schapen, later ook koeien), heideplaggen werden gestoken, heide werd gemaaid voor bezems en boenders e.d. De grond die aan een dorp was toebedeeld werd marke of buurt genoemd.
Otterlo bezat qua oppervlakte een van de grootste buurten van de Veluwe, n.l. ruim 2800 ha. Omdat andere bewoonde plaatsen (Wekerom, Eschoten, Harskamp, Deelen e.d.) ook aanspraken maakten, kreeg Otterlo zijn buurt in hoofdzaak in oostelijke richting (Hoenderloo bestond nog niet). Aan de westkant van ons dorp liep de grens met de buurten van Eschoten/Wekerom globaal langs de lijn van de huidige Harskamperweg, Arnhemseweg en Mosselsepad. Dus eigenlijk deels door het huidige dorp Otterlo.
DE VERKOOP VAN BUURTGRONDEN.
In en vooral na de Franse tijd stimuleerde de overheid tot verkoop van de buurtgronden. De geërfden van Otterlo verkochten in 1846 bijna 1400 ha van de buurtgronden, ruwweg de gronden die nu tot het NP de Hoge Veluwe behoren en wel het deel ten noorden van de Houtkampweg. Enkele jaren later verkochten zij nog eens ruim 600 ha rond de Pampel aan ds Heldring e.a. Rond het jaar 1900 beschikte de buurt nog over ruim 800 ha buurtgronden. Dit waren nog de Hoef, de westelijke strook van het De Wet bos, de Plijmen en het Riesselo, het Karweg-Onderlangsgebied incl. de Zanding en gronden tussen de Arnhemse weg en het Mosselsepad (o.a. het latere Otterlose Buurtbos). Dus de gronden die het dichtst om het dorp lagen. Let wel, het Otterlose Bos hoorde nooit tot het bezit van de buurt. Dit gebied was aanvankelijk eigendom van de jonkers van Deelen en in de 18-de en 19-de eeuw van boeren te Eschoten.
In 1904 kocht mevr. Voûte- Kruseman de boerderij ‘de Houtkamp’ met ruim 17 ha grond en werd tevens geërfde van de buurt met 13/144 aandeel in de buurtgronden, dan nog 835 ha. In 1908 kocht haar man, dr Alexander Voûte, medicus in Brussel, uit de buurtgronden van Otterlo de gebieden de Plijmen en het Riesselo en van andere eigenaar het westelijk deel van het Otterlose Bos. Het bezit van de Voûtes werd zo uitgebreid met grofweg 435 ha. Door verkoop in 1909 van buurtgronden aan Kröller , n.l. het gebied van De Hoef en de westelijke strook langs De Wetbos, liep het grondoppervlak van de buurt terug naar 200 ha , voornamelijk het Otterlose Buurtbos en de gronden te noorden van het O. Bos (o.a. latere Zandingsgebied.)
ACTIVITEITEN VAN DE FAMILIE VOÛTE IN OTTERLO.
Aan de oostelijke zijde van boerderij De Houtkamp werd, in enkele etappes, een herenhuis gebouwd (de Villa), als vakantieverblijf voor de Voûtes. ( foto 1) Alexander Voûte kwam in 1922 te overlijden, zijn vrouw Sophia was al eerder overleden. Nu hadden zij geen kinderen, wel een aantal neven en nichten. Alexander wilde zijn bezit in één hand houden en had bij leven zijn achterneef Alexander David Voûte (Alex) uitverkoren tot erfgenaam. Notaris Fischer te Ede moest nog maandenlang achter de vele andere (achter) nichten en neven aan, tot in Hollywood (USA) toe, om hen op de hoogte te brengen. Kennelijk kwam er geen oppositie tegen en zo werd Alex eigenaar van een groot bezit bij Otterlo. In dit bezit zat ook nog een aandeel in de resterende buurtgronden. Daarbij was afgesproken of bepaald dat het buurtrichterschap over deze gronden in handen zou komen van de eigenaar van het Voûte-bezit. Maar een buurtrichter moest meerderjarig zijn en dus de eerste jaren nam vader David Voûte (inspecteur bij Domeinen i.w.) de honneurs voor zijn zoon waar. Vervolgens in een bijeenkomst van 1925 meldde David Voûte dat zijn zoon Alex ondertussen 21 jaar was geworden en droeg hij de leiding van de buurtspraak over aan zijn zoon, dan biologiestudent te Leiden. Nu was het buurtbezit niet zo groot meer met slechts een drietal aandeelhouders (Gem.Ede, Kröller/Npark en Voûte) maar toch kwamen er in de volgende jaren nog wel stevige onderwerpen aan de orde. b.v. een voorstel om buurtgronden in blokjes van één ha te verkopen ( ‘zou meer levendigheid brengen’; maar de Gemeente was tegen) of wandelkaarten tegen betaling afgeven voor de buurtgronden.
INDISCHE PERIODE .
Alex studeerde, nadat hij ook een proefschrift had afgerond, in 1929 af en kreeg een baan bij het Algemene Proefstation voor de Landbouw te Buitenzorg (Indië). Dat betekende een lange bootreis naar Indië en om de paar jaar voor een verlofperiode terug naar Nederland. Vader David was in 1928 overleden en zijn moeder Jeanne Voute-Broeksma vertegenwoordigde hem bij de buurtspraak. Zij woonde in een chaletje, die door het Otterlose timmerbedrijf Beumer aan de overzijde van de Houtkampweg, dus tegenover boerderij de Houtkamp werd gebouwd.
ALEX, DE EERSTE DIRECTEUR VAN NP DE HOGE VELUWE.
Wat hem heeft bewogen om na een jaar of acht wel weer terug te willen naar ons land, heb ik niet precies kunnen ontdekken. Waren het de groeiende oorlogsdreigingen in Europa en Oost Azië? Of vond hij zo’n tropische ervaringsperiode lang genoeg om vervolgens nog een carrière in het vaderland te kunnen opbouwen? Hij was wel op de hoogte, dat in 1935 het grondbezit van Kröller bij Otterlo was overgegaan naar een stichting, het Nationale Park De Hoge Veluwe. Het bestuur van deze stichting had echter net als Kröller belangstelling voor aankoop van de natuurgebieden Het Rieselo en de Plijmen, omdat dit toch een inefficiënte inham veroorzaakte in het Parkbezit. Doordat oudoom Voûte, die mordicus tegen verkoop van het Rieselo en de Plijmen aan Kröller was, van het begin had afgedwongen dat zijn terreinen normaal via de Houtkampweg bereikbaar moesten blijven, had Kröller de ingang tot het Park ongeveer 800 m naar het oosten moeten aanleggen. Hoe dan ook, er werd eind 1937 contact met Alex gezocht in Indië en kennelijk wilde hij wel terug. Er werd door het bestuur van het Park, met goede contacten in Den Haag, bijzonder verlof geregeld en begin 1938 was hij weer in het land. Nu ging het Alex niet zo zeer om zijn gronden zo duur mogelijk te verkopen, maar hij zocht ook een goede baan. Hij was ondertussen wetenschapper geworden. De gronden werden door onafhankelijke rentmeesters geschat en daar zouden ze wel uitkomen. Het Bestuur van het Park bood hem, naast de geschatte waarde van de gronden, aanvankelijk de functie van plaatsvervangend secretaris-penningmeester van het Bestuur van het NP en één jaar op proef. Dit accepteerde Alex absoluut niet en moest er nog flink worden nagedacht en onderhandeld. Uiteindelijk ligt er 30 mei 1938 een voor hem veel beter voorstel nl. er wordt een (andere) management structuur voor het Park gemaakt met een directeur aan het hoofd, waarbij ondermeer de rentmeester (Memelink) onder de directeur wordt geplaatst.. Alex krijgt deze functie aangeboden, voor 5 jaar vast, met een voor die tijd goed salaris van 3600 gulden per jaar en accepteert dit aanbod. En zo kreeg het Park zijn eerste directeur, 34 jaar oud. De Plijmen, het Riesselo en de westkant van het Otterlose Bos, samen 422 ha werd toen overgedragen aan het Park. En Alex en zijn vrouw Anna Mathilde van Gelder betrekken dan het villagedeelte van De Houtkamp.
VERTREK VAN ALEX UIT HET PARK.
Alex is nog geen twee jaren directeur van het Park gebleven. Niet geheel duidelijk is geworden waarom hij zo snel weer vertrok. Verondersteld is wel dat in die eerste jaren van het NP de Kröllers met rechterhand Sam van Deventer, ondanks de taakomschrijving op papier, nog grote invloed uitoefenden zodat er voor de nieuwe directeur niet veel ruimte voor eigen beleid was. Met rentmeester Memelink kon hij overigens goed opschieten en dat was wederzijds. Anderzijds had bestuurslid van het Park, Prof. Dr. Van Poelje, Secretaris Generaal van het ministerie van OKW, hem wel aangemoedigd om onderzoek te doen naar bosinsecten en om een klein proefstation te beginnen. Hoe dan ook, hij wierp zich op dit onderzoek. Vooral in de dennenbossen kwamen ernstige plagen voor veroorzaakt door insecten onder de namen dennenscheerder, letterzetter, de lariksmot (Ips typographus) e.a.. In ieder geval had hij al spoedig twee medewerkers, een van de “Krophuller’ woningen n.l. ‘ ’t Kleinste’ , een van de vijf vrijstaande, rietgedekte woningen van het Park en gelegen aan de Apeldoornseweg vlak bij Hoenderloo, werd als laboratorium ingericht. Er kwam een paardgetrokken laboratoriumwagen, die in het terrein kon worden geplaatst. Een voor die tijd vernuftig lab met een watertank van 250 liter, die met een fietspomp onder druk kon worden gezet. De naam ‘Biologisch Laboratorium De Hoge Veluwe (Hoenderloo)’ wordt dan even gebruikt. Vervolgens ziet Alex kans om deze onderzoeksgroep, inclusief zichzelf, in het najaar van 1940, dus al oorlogstijd, onder te brengen in de Centrale Organisatie TNO. Hij neemt dan ontslag als directeur van het Park.
Na de oorlog weet hij dit initiatief , onder de naam Instituut voor Toegepast Biologisch Onderzoek van de Natuur (ITBON), in Schaarsbergen verder uit te bouwen tot een instituut van naam. In 1969, als hij als directeur met pensioen gaat, heeft het ITBON ongeveer 70 medewerkers, waaronder een vijftiental academici. Het was uiteindelijk een van de voorlopers van de nieuwe instelling voor natuuronderzoek, Alterra van de WUR te Wageningen. Alex Voûte kan dus worden beschouwd als één van de grondleggers van het institutioneel gefundeerde natuuronderzoek van ons land na WO II.
ROL VAN VOÛTE IN EN DIRECT NA DE OORLOG.
Alex was anti-Duits, maar of hij een rol van betekenis heeft gespeeld in het verzet is niet duidelijk. Wel was hij lid van de Evacuatiecommissie van de Gemeente Ede. Deze commissie werd ingesteld in de herfst van 1944, toen Arnhem en de Veluwezoom ontruimd moest worden en de gemeente Ede uiteindelijk zo’n 25.000 evacué ’s moest opvangen. Ede dorp, maar ook de andere dorpen binnen de gemeente kregen zo een of twee evacuatie-commissarissen. Voor Otterlo waren dat dr. A.D.Voûte en ds. W. de Bruin. Of zij beiden hier veel moesten regelen is de vraag, daar in Otterlo de Rode Kruis organisatie uit Arnhem volledig het heft in handen had. In andere dorpen en delen van Ede moesten o.a.gaarkeukens worden opgericht, maar in Otterlo had het Rode Kruis al onmiddellijk bij de Erica school een keuken opgericht, voor patiënten en personeel van de Rode Kruis ziekenhuis in het Kröller- Müller Museum, maar ook voor de (2000) evacué ’s binnen Otterlo en naaste omgeving. Snel na de oorlog (installatie op 14 mei 1945) richtte de opnieuw aangetreden burgemeester van Ede, de heer Middelberg commissies op in het kader van Nederlands Volksherstel (NVH). Zij moesten het herstel van de oorlogsschade regelen. Er was een centrale commissie en een viertal subcommissies in de dorpen/gebieden met veel schade. De voorzitters van deze subcommissies hadden ook zitting in de centrale Cie . Alex Voûte was daarin de vertegenwoordiger van Otterlo.
SCHADE AAN HET DORP NA DE SLAG OM OTTERLO.
Na de gevechten van 15 tot 17 april 1945 was de schade aan de gebouwen in ons dorp groot Er was nauwelijks een huis zonder schade. Ook de torenspits van de kerk was beschadigd en het gebouw had allerlei treffers opgelopen. Na de bevrijding moest er veel weer worden hersteld of geheel worden opgebouwd. Hieronder volgen enige gegevens over de omvang van de schade en herstelperikelen.
GEMEENTE Ede: Een geheel compleet en betrouwbaar overzicht van de oorlogsschade in de gemeente is er niet(meer). Wel bevat het archief Ede een dossier van 3700 schadeformulieren. Deze schadegevallen lopen tot een bedrag van 3000 gulden per gezin en omvatten niet de onbewoonbare/geheel vernietigde huizen. De schade werd opgenomen door 2 onafhankelijke en deskundige schatters. Van de bijna 10.000 woningen/gebouwen in de gemeente hadden volgens dit dossier er 3700 schade opgelopen.
Lagerwij en Plekkringa melden in hun boek ‘Ede 1940-1945’ de volgende aantallen voor de gemeente: 540 woningen en gebouwen geheel vernield, 503 zwaar beschadigd en ruim 7000 ‘lichter beschadigd’. Met nam kennelijk niet de tijd voor goede documentatie van gegevens, bijeenkomsten en besluiten. De NVH-commissies kregen of namen veel ruimte voor eigen initiatieven. De schade was niet alleen door gevechten en bommen veroorzaakt. Bennekom werd door de Duitsers geëvacueerd , maar ook de bewoners van meer geïsoleerd gelegen woningen {restaurant Planken Wambuis en Oud Reemst). Veel huizen hadden daar ook schade door inbraak en molest.
OTTERLO: In het dorp en bijbehorende omgeving waren, volgens Lagerwij en Plekkringa in een rapport dat bewaard is gebleven: 22 huizen geheel uitgebrand, 3 zwaar beschadigd en 41 ‘onbewoonbaar doch gemakkelijk te herstellen’. In het dossier van de schadeformulieren zijn onder Otterlo 119 formulieren met ernstige of beperkte schade te vinden.
Er was in ons land een enorm tekort aan bouwmaterialen. Bovendien moesten ook bruggen en wegen worden hersteld en de landbouw en industrie weer op gang worden gebracht. Het woningherstelbeleid van de overheid, die de oorlogsschade betaalde, was in het kort als volgt: -voor geheel vernielde woningen zocht men noodwoningen ter vervanging. In Otterlo zijn op verschillende plaatsen noodwoningen opgetrokken, totaal rond de twintig. (foto 2)
-woningen met een schade van 3000 gulden of minder trachtte men zo snel mogelijk te herstellen. Er kwamen erkende schatters met schadeformulieren langs die de schade en het bedrag vaststelden. Maar ja, zo snel mogelijk? Men werkte deels met een bonnensysteem op basis van urgentie Voor de aanschaf van vensterglas (er was een glasschade in de gemeente, die geschat werd op 80 – 100.000 vierkante meter)kreeg men een bon enz. enz. Dus dat gaf nogal gemor. De NVHcommissies probeerden dit proces te sturen, de beschikbare materialen te verdelen en klachten op te vangen. Ook heeft de NVH-Otterlo samen met de diaconie van de NHkerk een grote inzamelactie gehouden van kleding en huisraad om de getroffen gezinnen te helpen. De afwerking van de schade duurde vaak jaren, in extreme gevallen tot acht jaar toe.(foto noodwoning Blotenburg enz.).(Foto A.D.Voûte)
SLOT.
Alex Voûte had in 1959 de boerderij en landbouwgronden verkocht aan de pachter Peet Brons. De schoonzoon en opvolger van Brons, Henk van Ommen, verkreeg ook een eerste optie op “de Villa” bij verkoop. Alex nam in 1969 afscheid van het ITBON en werd bij die gelegenheid benoemd tot Officier in de orde van Oranje Nassau.
Alex Voûte is in 1988 overleden. Hij ligt begraven op het oude deel van het Otterlose kerkhof, samen met zijn vrouw, vaderen moeder en enkele andere familieleden.( foto 3)
Martin Hijink.
Wat bijzonder om dit hier te lezen.
Als kind kampeerde ik vele jaartjes in een ot caravan omgebouwde werkweek van openbaar belang uit Arnhem. Midden in het bos aan de overkant van de Houtkamp. Ik wist dat het bos van dr Voûte was. We wandelden in het Rieselo over de heuvelruggen die nu bij het park en beeldentuin horen. Mevrouw Voûte woonde toen in het rechter gedeelte van de boerderij van Brons waar we melk etc. haalden bij zijn vrouw in het kookhuus. Prachtige herinneringen. Jaren 50
Leuk dat u er van genoten heeft en weer oude herinneringen op hebt kunnen halen, mevrouw van Doorn!
Dank voor uw berichtje ook. Goed om te lezen